Rolschaatsen

Leren en/of verbeteren van het rolschaatsen door vele mogelijkheden te bieden.

Benodigd materiaal

  • 2x Dikke mat
  • 3x Rekstok
  • 2x Gymblok groot
  • 2x Gymblok klein
  • 2x Lange mat als rol
  • 1x Wandrek recht
  • 2x Brug
  • 3x Turnmatje
  • 10x paar rolschaatsen met beschermers

Er staan veel materialen klaar waar leerlingen zich op kunnen laten vallen, waaraan ze steun hebben of waar ze omheen of overheen kunnen gaan.

Er liggen rolschaatsen met beschermers klaar in verschillende maten. De rolschaatsen die ik heb kunnen verschuiven tussen 3 schoenmaten.

Ik heb dit onderdeel meestal klaar staan met 2 andere kleinere onderdelen. Deze leerlingen blijven dan de tijd van de andere 2 onderdelen bij het rolschaatsen.

De leerlingen kunnen bij het rolschaatsen het parkoers afleggen zoals je in het filmpje ziet, maar ze kunnen ook een eigen parkoers maken of onderdelen oefenen.

Bij de start van het onderdeel moeten de leerlingen eerst laten zien dat ze veilig kunnen vallen. Ze moeten van mij eerst expres een aantal keer op de matten vallen en laten zien dat ze de handen bij hun hoofd houden. (zie ook de val in de filmpjes).

De onderstaande mogelijkheden hebben we in de filmpjes proberen uit te beelden:

  • Met steun rolschaatsen (bij de rekstok, bij de brug, bij de turnblokken en bij het wandrek).
  • Minder rollen tijdens het rolschaatsen (op de matjes).
  • Los rolschaatsen.
  • Bochtjes maken (rolschaats om alle materialen).
  • Achteruit rolschaatsen.
  • Trucen maken (hangend aan de rekstokken, over de mattenrollen, draai tijdens het rolschaatsen)

Bij de val

  • handen bij het hoofd (geen landing op de handen en bescherming van het hoofd).

Bij het rolschaatsen

  • Door de knieën tijdens het rolschaatsen (dichter bij de grond is veiliger bij de beginner en je kunt ook harder rolschaatsen wanneer je al een hoger niveau hebt).
  • Handen bij de knieën (voorkomen van het achterover vallen).
  • Eerst 5x vallen op verschillende plaatsen.
  • Houd voldoende afstand van elkaar.
  • Niet duwen.

Makkelijker

  • Met steun.
  • Op vertragende vlakken zoals matten.

Moeilijker

  • Snelheid vergroten door materiaal te gebruiken als afzet.
  • Het maken van trucen.
  • Samen rolschaatsen (hand vast).
  • Tikkertje.

Leerlijn

Reacties